Zondag een prachtige documentaire gezien op BBC4.
Een overzicht van de ontwikkeling van het ‘stilleven’ in de Westerse cultuur, door de eeuwen heen.
-
-
Caravaggio
-
-
Clara Pieters
-
-
Juan Sánchez Cotàn
-
-
Paul Cezanne
-
-
Pablo Picasso
-
-
Ori Gersht
Een stilleven is oog hebben voor de schoonheid van het alledaagse om je heen. Bij de klassieken, Egypte, Grieken en Romeinen zeer gebruikelijk, maar in de Middeleeuwen gezien als profaan, barbaars en verboden.
Caravaggio brengt eind 16e eeuw het stilleven terug in de kunst met zijn mand met fruit.
Stillevens worden de specialiteit van Nederland en Amsterdam met name in de 17e eeuw, na de uitvinding van de olieverf in de Noordelijke Nederlanden. Clara Pieters is een voorbeeld van het vervolmaken van het stilleven om de simpele reden dat zij als vrouw geen mannelijk naakt mocht zien en geen vrouwen mocht inhuren. Geweerd van de Academia in Parijs, werd zij specialist in de ‘inferieure’ discipline van het stilleven. Cotan, monnik, eind 16- begin 17e eeuw, Toledo, Spanje, was een meester in het simpele realisme, bijna buiten-aardse atmosfeer. Paul Cezanne, de grondlegger van alle moderne kunst in de 20e eeuw, heeft het stilleven tot een hoogtepunt gebracht. Het licht is in zijn visie heel belangrijk; een schilderij is een vorm van perceptie.
Daarna is het stilleven een artistiek laboratorium geworden, tot in 1850 de fotografie haar haar kracht en haar beperkingen toonde.